Navigatiesystemen zoals TomTom, Google Maps en andere producten zijn tegenwoordig bijna onmisbaar in ons dagelijks leven. Ze hebben ons geholpen om verloren rijden te verminderen en ons sneller en gemakkelijker van punt A naar punt B te brengen. Maar hoe handig ze ook zijn, er zijn nog steeds bepaalde nadelen aan het gebruik van deze apparaten.

Een van de nadelen van het gebruik van dit soort systemen is dat je minder goed wordt in kaartlezen., of je oefent het in ieder geval nauwelijks. Vroeger, voordat we deze apparaten hadden, waren we gewend om de weg te vinden door te navigeren op basis van wegwijzers, straatnamen en andere grote boeken vol met kaarten. Nu vertrouwen we op het navigatiesysteem om ons te vertellen waar we naartoe moeten. En misschien erger nog, het aantal wegwijzers neemt ook af, juist doordat we deze systemen hebben.

Een ander probleem is dat je navigatiesystemen blind moet volgen. Doe je dat niet, dan hang je. Als je het wel doet, dan hang je soms nog 🙂 Denk bijvoorbeeld aan softwarefouten, wegen die nog niet op de kaart staan, of verkeerssituaties die veranderd zijn sinds de kaart is toegevoegd.

Vandaag naar Amersfoort geweest. “Laten we eens kijken waar TomTom ons langs stuurt.”
Het gekke is dat TomTom een andere route aangaf dan de route die ik normaal neem.

De route die ik normaal gesproken volg heeft veel meer afwisseling. Hierdoor lijkt de route korter. De route die TomTom wilde dat ik ging volgen ging door de uitgestrekte gebieden van de voormalige Zuiderzee, oftewel: weinig afwisseling.

Uiteindelijk verschilden de routes qua tijd niet zo heel erg veel. Ik geloof toch dat ik de volgende keer mijn eigen route maar weer ga volgen in plaats van blind een navigatiesysteem.