Quantifiable self: Meten is weten?
Posted on July 27, 2017 (Last modified on November 13, 2023) • 3 min read • 561 wordsIn de IT is het heel gewoon om alles te willen meten wat los en vast zit. Als je weet wat er gebeurt, kun je er in ieder geval op sturen, of niet? Datzelfde geldt ook voor ons mensen. Hoe meer we meten, hoe meer we kunnen bijsturen. Als je weet hoeveel of weinig je beweegt, zou je ervoor kunnen kiezen om meer te bewegen. Als je weet wat je eet en hoe dat je gewicht of je energie beïnvloedt, kun je een volgende keer een andere beslissing nemen. Iets anders eten, bijvoorbeeld. Quantifiable self noemen ze dat.
In 2007 werd de term voor het eerst gebruikt door Gary Wolf en Kevin Kelly. Ze zagen dat steeds meer mensen allerlei persoonlijke dingen aan het meten waren. Mensen deelden de meetgegevens via de sociale media. Gary en Kevin noemden dit fenomeen quantifiable self. Het blijkt dat steeds meer mensen dit doen, dit ‘selftracking’; ze houden dagelijks bij hoe zwaar ze zijn, hoeveel ze bewegen en wat ze eten. Ze houden bij wat hun hartslag en bloeddruk is. Zelfs het bijhouden van het tijdstip van naar bed gaan en opstaan willen ze meten. Met de juiste middelen en apps geeft dat een goed beeld van wat je doet en hoe goed je dat doet ten opzichte van een maatstaaf. En zodra je weet wat je doet en hoe dat zich verhoudt tot een maatstaf kun je daar actie op nemen. Je merkt bijvoorbeeld doordat je je dagelijks weegt op een Nokia weegschaal dat je iets zwaarder bent geworden. Omdat je ook geregistreerd hebt wat je hebt gegeten, kun je met een beetje boerenverstand wel nagaan wat voor de toename (of aanname) heeft gezorgd. Die drie pizza’s waren misschien toch niet zo handig.
Wanneer je iets wilt doen aan je gewicht, of gewoontes, of gewoon wilt weten hoe het zit, is het meten een prima ding. Doordat de terugkoppeling (feedback) snel is, kun je ook snel ingrijpen. Het is net als bekeuringen voor te snel rijden. Wanneer je die krijg na maximaal twee weken, weet je over het algemeen nog wel waar je was en waarom je haast had. Wanneer je de bekeuring pas na een maand of twee krijgt, heb je meestal geen idee meer waarom. Dat werkt ook zo met de feedback van alle middelen die iets van je meten. Wanneer je pas na een week of twee kijkt naar hoe het ervoor staat, weet je niet wat je moet veranderen om tot een ander resultaat te komen. Op moment dat je direct terugkoppeling krijgt, weet je nog wat je hebt gegeten, wat je hebt gedaan, of juist niet. Hierdoor kun je snel actie ondernemen.
Er zijn allerlei smart devices die je kunt gebruiken om jezelf te meten. Ik gaf net de weegschaal al aan, maar er zijn ook slimme ringen, slimme horloges, maar ook slimme thermometers. Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt het wel meten. Je auto weet waar je bent en hoe snel je rijdt. Hieruit zou je je gemoedstoestand kunnen concluderen. Dit gecombineerd met de hartslagmeter in je slimme horloge zou je het advies kunnen geven om tussen de middag een tijdje te besteden aan yoga of ademhalingsoefeningen. Dit helpt je om je lichaam en geest gezond te houden. Oftewel: Ook in dit geval geldt: Meten is weten.